
Lichtpuntje 54: licht aan het einde van de tunnel
Stekende pijn in mijn rechterslaap en flink misselijk. Getverderrie, het is weer zover. Migraine. Ik wil het niet maar het is er toch. Nog voor de wekker is gegaan. Wat ga ik doen? Gewoon, dat wat ik zo vaak heb gedaan. Me erbij neerleggen, medicatie nemen en proberen nog wat te slapen. Het lukt wonderwel. Ik kan me redelijk ontspannen en kom tot rust.
Als ik een paar uur later wakker wordt, is de fysieke pijn dragelijk maar beginnen als vanzelf en geheel automatisch de tranen te stromen.
En dit keer geen beschaafd klein huilbuitje. Nee, een langdurig, niet te stelpen tranendal voorzien van lange uithalen. Jeeh, wat mis ik mijn lief, mijn warme baken, mijn soft place to fall.
Ik voel me koud, leeg en alleen.
Wat moet ik toch zonder hem? Hoe spel ik het woord toekomst in mijn eentje? Durf en kan ik het aan? Wat is er over? Afgezien van een wankele gezondheid en een boel onzekerheid? Ik weet het even niet. Toekomst is een moeilijk begrip geworden het afgelopen decennium. Elke keer als er iets moois op mijn weg kwam, sloeg het noodlot keihard toe.
- Een maand nadat ik Pierre ontmoette, werd ik als passagier in een auto aangereden door een trein.
- Toen ik na een heel lang re-integratietraject weer een echt baan bemachtigd had, stortte ik in en bleek ik hersenletsel te hebben.
- Toen ik daar weer voorzichtig bovenop kwam en de nieuwe andere wereld wilde gaan verkennen, verongelukte Pierre.
Hoe bizar ook, ik ben de afgelopen jaren gewend geraakt aan de pijn van de bodem van de put. En aan het zwarte, zompige moeras en het woud van donkere, ondoordringbare mangroven, dat daar nog onder zit. Die plek is mijn comfort zone geworden.
Ik kan bijna niet meer geloven dat er ergens licht aan het einde van die tunnel is. En toch voel ik het gelukkig af en toe zo. Dan zie ik vanuit de diepe diepte in de verte achter een dikke houten deur een grote, witte, lege vlakte voor me. En die gewaarwording is een mega lichtpunt.
‘Ga er dan heen en open die deur’ zou je zeggen maar daar ben ik nog niet aan toe. Die vlakte is nog te groot en te leeg. Een zachte stem in mij vraagt me het lef te hebben geduld op te brengen. Om te wachten en om de tijd de ruimte te geven. Om te vertrouwen op mezelf en op mijn gevoel. Dan komt het goed. Het lijkt wel alsof Pierre me toespreekt.
Het betekent eerst nog wat zaken afhandelen in het moeras, bouwen aan het vertrouwen dat niet perse weer het noodlot wacht en af en toe voorzichtig gluren door het raampje in de deur. Kijken hoe die vlakte eruit ziet. Dat kan ik aan. Dan komt er vast een moment dat ik mijn poort naar de toekomst op een kiertje durf te zetten!